Het domein bestaat al sinds de vroege middeleeuwen. Het park en het kasteel kenden verschillende eigenaars, die er elk hun stempel op drukten.

Zo besliste de familie Bracq in 1870 om het toenmalige kasteel te slopen en een nieuw te bouwen in de Vlaamse renaissancestijl. Ook het park kreeg toen zijn huidige uitzicht in de Engelse landschapsstijl.

Iedere bocht moest een onverwacht en nieuw uitzicht opleveren. Vandaar de kronkelende paden, brugjes en pittoreske bouwwerken. Een ander kenmerk van de Engelse landschapsstijl is het gebruik van uitheemse planten, zoals moerascypressen en magnolia’s.

De laatste private eigenaar was Alfons Claeys-Boúúaert, naar wie het park genoemd is. Hij verkocht het domein in 1971 aan de gemeente Mariakerke.

Sindsdien zijn het park en het kasteel publiek toegankelijk.

Een van de oudste relicten in het Domein Claeys-Boúúaert is de lindendreef die het kerkplein van Mariakerke met het park verbindt en als centraal pad in het park verder loopt.

De dreef eindigt bij een tuinpaviljoen dat als een follie werd opgetrokken. Hoewel het aan restauratie toe is, spreekt het paviljoen ook nu nog tot de verbeelding van de bezoekers.

Een rijke natuur

Het Domein Claeys-Boúúaert is rijk aan natuur. Dat heeft het te danken aan de geleidelijke overgangen van nat naar droog en van zure naar kalkrijke bodem.

De graslanden zijn rijk aan paddenstoelen. In het bos groeien typische bosplanten zoals salomonszegel, muskuskruid en meiklokjes.

Ook het natuurgerichte beheer draagt bij aan de soortenrijkdom. De Groendienst kiest op sommige plaatsten voor hooilandjes in plaats van voor kort gazon. Tussen grasland en bos en tussen grasland en vijver mogen zich overgangsvegetaties ontwikkelen.

Er mag ook veel dood hout blijven liggen. Het biedt beschutting aan bosmuizen, eekhoorns en bunzings.

Je kan hier de bosuil, ransuil en boomklever, de ijsvogel en 4 soorten spechten aantreffen. Het merendeel van deze vogels broedt er zelfs.

 

Video/Jacqueline Dumortier

Voor CIB/Didier De Wever