
- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 39
Denkbeesten
Filosoferen en knutselen met dieren
auteur en illustrator: Iris Rijsman
non-fictie
uitgeverij Nieuwezijds 2025
ISBN 978 90 5712 5737
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Wat een heerlijk boek is dit! Het bevat alles was me interesseert: dieren, mensen, filosoferen, creatief bezig zijn.
Het is geschreven voor kinderen vanaf 10 à 12 jaar. Ook volwassenen kunnen er plezier aan beleven, zeker als ze kinderen van - bijvoorbeeld - 8 jaar zouden helpen lezen en begrijpen. Een kwispelende hond kan doen nadenken over vriendschap en blijheid, een kudde schapen doet je misschien filosoferen over wat het betekent ergens bij te horen.
Hoe Rijsman haar idee uitwerkte, illustreer ik best met een voorbeeld. Hoofdstuk 1 gaat over taal en draagt de titel: papegaaien. Een blauwe en een rode getekende papegaai maken elk kind duidelijk over welk dier het gaat, zelfs al zou het niet kunnen lezen. Met een anekdote over hoe een papegaai inbrekers afschrikte door luid te praten, zijn we vertrokken voor filosofische bedenkingen over hoe de menselijke taal verschilt van de (andere) dierlijke communicatie. Een vogel zingt, de mens maakt muziek. Opgave: maak een muziekinstrument door flessen te vullen met water. Een taal- en identiteitopgave: schrijf je naam en versier die. Mensentaal gaat dikwijls over dieren. Rijsman geeft verschillende uitdrukkingen en laat raden wat ze betekenen, bv. leven als kat en hond.
Het hoofdstuk over (fabel)dieren geeft de auteur de gelegenheid om kinderen te doen nadenken over goed en slecht en aan te tonen dat het onderscheid zo simpel niet is: "En is iets wat goed is, altijd en overal goed?" Wat zeggen de filosofen? Wat denk jij, Wat vind je van de volgende voorbeelden? Ga eens samen zitten, schrijf woorden als: helpen, zingen, koken, enz... op een blad, knip ze allemaal los, gooi ze op een hoop, trek er een woord uit en bespreek of je dat goed of slecht vindt.
In 14 hoofdstukken worden 14 realiteiten behandeld waarmee alle kinderen in contact komen. Onder de grote gekleurde titel met een dier erin, staat waarover het echt gaat. "Een school vissen" gaat over de samenleving. "Bidsprinkhanen en kapucijnapen" gaat (met veel respect) over religie. Zo schrijft ze "Sommige mensen denken dat iemand alles wat bestaat heeft bedacht en heeft laten ontstaan... sommige mensen gaan elke week naar een dienst of bidden elke dag... soms spelen dieren een rol in religie...". De knutselopdracht is dan een dier maken met oude kranten en verf, of samen praten over religieuze feesten.
Het laatste hoofdstuk gaat over tijd. "Je kan wel zeggen hoe laat het is, maar het is veel moeilijker om te zeggen wat tijd precies is". Opdracht: maak je eigen klok, of zoek in je huis oude spullen, of maak je eigen archeologische vondst.
Dit boek is een inleiding in de filosofie, waaruit we allemaal iets kunnen leren. Als jouw kind in de vragen des levens normaal geen interesse toont, is dit de manier om het in te leiden op een aantrekkelijke manier.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 67
Het wezen van het christendom
auteur: Ludwig Feuerbach
vertaling: Karel D'huyvetters, voorwoord: Johan Braeckman
non-fictie, filosofie, religie
uitgeverij Damon 2025
ISBN 978 94 6340 425 9
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXX
Gelovigen vragen zich zelden af of hun religieuze overtuiging een redelijke grondslag heeft. Toen Feuerbach in 1841 "Das Wesen des Christentums" schreef, begreep hij dat hij met dit atheïstische werk de 'ware gelovigen' zou ontstemmen.
D'huyvetters maakte eindelijk een moderne Nederlandse vertaling van dit meesterwerk, dat bijzonder succesvol was en mensen als Marx, Darwin en Freud beïnvloed heeft.
Feuerbach schreef een voorwoord bij zijn eerste oplage, die hij in 1841 onder een schuilnaam publiceerde, beducht voor de reacties. In dit voorwoord spreekt hij over 'de auteur' in de derde persoon. In het voorwoord van de tweede en derde oplage is zijn kritiek op de reacties niet meer anoniem.
De hoofdgedachte is dat niet God de mens schiep, maar de mens God. Deze stelling onderzoekt hij in alle richtingen vanuit
filosofisch-wetenschappelijke hoek. Dat maakt dat dit boek aandacht vergt, al heeft "de vertaler een 'titanenarbeid verricht om het toegankelijk te maken voor een Nederlandstalig publiek", zo lezen we in de inleiding van Johan Braeckman. Het is best ook die inleiding te lezen, omdat we daarin een schets van het leven en het werk van Feuerbach vinden en deze hoofdgedachten: "Religie is voor Feuerbach niet een verzameling van denkbeelden die onafhankelijk van de mens bestaan. Integendeel, religieuze opvattingen komen rechtstreeks voort uit de menselijke natuur, uit de menselijke essentie... die bestaat uit rede, wilskracht en liefde... Theologie wordt zodoende antropologie... Liefde is geen reflectie van goddelijke liefde; ze is door en door menselijk. "
Die gedachten werkt Feuerbach grondig uit, beginnend bij dat wat een mens verschillend maakt van een dier, dat geen religie kent. Godsdienst is de droom van de menselijke geest. Toen de mens nog in de natuur leefde, had hij enkel natuurgoden. Toen hij een huis betrok, installeerde hij God in een tempel. Zoals de mens zichzelf kent, zo stelt hij zich God voor. Als een vogel zich een God zou voorstellen, zou die vleugels hebben. Voor een rups is de plant waarop hij leeft, het hele universum. Dieren hebben hun instinct, mensen hebben een bewustzijn, dat onbegrensd is en een denkvermogen dat voor hen oneindig lijkt, zo betoogt Feuerbach. Die eigenschappen noemt de mens goddelijk.
Sommige uitspraken wekken verbazing tot je leest hoe hij eraan komt: "Het geloof is het tegendeel van de liefde. Daarom vereist het geloof een hiernamaals... het geloof heeft de hel uitgevonden, niet de liefde...de hel verzoet de vreugde van de zalige gelovigen... als ik niet eeuwig ben, dan is God niet God... de kuise kloostercel, waar de met de hemel getrouwde ziel nog niet met een vreemd, aards lijf hoereert! God is het begrip van de soort als een individu. Alleen Christus is de persoonlijke God - hij de ware, werkelijke God van de christenen... Christus is de eenheid van gemoed en fantasie.... het geweld van het Hebreeuwse egoïsme...de schepping als een puur commanderende act..."
Ik bespeurde af en toe een zekere mate van sarcastische humor: "Als jullie het principe van het christendom, de heilvolle en wondervolle geboorte van de Heiland niet zonderling vinden...o, vindt toch ook de naïeve, eenvoudige, goedmoedige consequenties van het katholicisme niet zonderling!"
God is - volgens Feuerbach - de som van de wensen en verlangens van de mens: liefde geven en ontvangen, rechtvaardigheid, belangrijk zijn, gehoord worden (bidden), onsterfelijk zijn, eeuwig geluk bereiken in het hiernamaals, zonder fouten/zonden zijn, in het bezit van de waarheid zijn, algoed, alwetend, alziend zijn,...
Feuerbach ziet meer heil in het aanvaarden van de natuur van de mens. Hij ziet wel een verschuiving tussen de Joodse godsdienst, die oorspronkelijk elke beslissing in Gods handen legde, naar de christelijke, die ook niet-Joden toeliet tot het geloof in één God. Christenen kregen iets meer zeggenschap over hun dagelijks leven, al was het nog altijd van het grootste belang om het hiernamaals te verdienen in de ogen van de alziende, rechtvaardige Rechter.
Het godsbeeld is hoe dan ook aan de wensen van de mensen ontsprongen, het is daarom egoïstisch, onverdraagzaam en verbonden met geweld.
In soms poëtische taal werkt Feuerbach zijn filosofische gedachten uit in twee delen. In deel 1 gaat hij na hoe de religieuze voorstellingen van het christendom steunen op een menselijke kern. In deel 2 buigt hij zich over de onthulling van de tegenstellingen in de christelijke religie.
D'huyvetters heeft noodzakelijke aanvullingen tussen haakjes toegevoegd. De cursieve tekst, die op sommige woorden en zinnen nadruk legt, is ook in het oorspronkelijke geschrift terug te vinden.
Het is een fraai uitgegeven boek in de reeks Vrijdenkers: vertalingen van historisch belangrijke en invloedrijke teksten over het denken over de verhouding tussen mens, God, religie en staat.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 86
DENKEN MET MICROBEN
auteur: Kristien Hens
non-fictie
uitgeverij: letterwerk 2025
ISBN 978 90 8349 062 5
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Als je dit een belachelijke titel vindt, dan is het tijd om het boekje te lezen. We beseffen niet altijd hoe belangrijk microben zijn, niet alleen voor het ontstaan van het leven, maar ook voor de voortzetting ervan.
Dit wetenschappelijk gegeven is nochtans niet de hoofdtrend van dit boekje, het is eerder de aanzet tot een filosofische gedachtegang. De auteur is een bio-ethicus en werd in die hoedanigheid gevraagd om een peer review te schrijven over een artikel dat ging over autisme en genetica. "Een discours waarin genen, IQ, autisme en sociaaleconomische status samen worden gebracht, bevat al de ingrediënten voor een kruitvat." Ze kwam tot de conclusie dat de complexiteit van het het geheel van wetenschappelijke resultaten niet genoeg benadrukt was. Filosofie zou uitkomst kunnen bieden omdat het een verbindende kracht is, die vakgebieden bij elkaar kan brengen. Wetenschap zou zich moeten laten inspireren door mensen die microben bestuderen. Deze organismen doen ons nadenken over de vraag "wat is de mens?". Dit lijkt de enige relevante vraag, maar hoe langer hoe meer beseffen we dat "wat is een microbe?" even belangrijk is. Intussen is bv. duidelijk dat de link tussen onze hersenen en de microben in de darmen, bepaalt hoe we ons voelen en gedragen.
Een microbe is een levensvorm die een microscoop vereist, maar er is méér. Wat te denken van virussen? Wat is een levend wezen? Is seksuele voortplanting de enige goede manier om de evolutietheorie te begrijpen? Wat is een soort? Wat is het voordeel van de losbandige manier waarop bacteriën zich voortplanten? Kunnen we het wij-zij-denken niet beter loslaten en iets leren van de langdurige samenwerking tussen organismen?
Voor het antwoord op al deze vragen, gaat Hens te rade bij de microben en bij filosofen. Zij leren ons dat "complexiteit, relationaliteit en samenwerking fundamenteel zijn voor het leven."
Wetenschappers die werken met microben, beseffen dat microben leven zijn. In Kyoto is een monument opgericht door microbioloog Kasabo om de triljoenen microben te eren die zijn opgeofferd voor wetenschappelijk onderzoek.
Dit essay doet je nadenken. Het is een klein boekje dat uitstekend in een jaszak past.
Kristien Hens is hoogleraar bio-ethiek aan het departement wijsbegeerte van de Universiteit Antwerpen.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 81
Een eerlijke nieuwe wereld
auteur Rik Pinxten
non-fictie
uitgeverij Ertsberg 2025
ISBN 9789464984569
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXX
10 jaar geleden schreef Pinxten in "Schoon protest" dat er verzet moet komen
tegen de top-down macht met vooral de financiële elite aan de top, die doet wat
ze wil. Belangrijke sectoren worden verwaarloosd: opvoeding, cultuur,
gezondheidszorg, ouderenzorg. In dit boek herhaalt hij die zorgwekkende
gedachten, maar legt nu de nadruk op het neoliberale economisme, dat
wereldwijd alle macht overneemt.
Misschien diende "Brave new world" van Aldous Huxley als een aanzet voor
Pinxten om onder die titel dit boek te schrijven. De overeenkomsten met de huidige
maatschappij zijn immers opvallend: in de dystopische SF-roman wordt de vrijheid
van de mens beknot door de machtigen der aarde. De maatschappij is gebaseerd op
consumentisme, op onmiddellijke behoeftebevrediging en massaproductie. In zijn
werk gebruikt Pinxten dikwijls het begrip "economisme, als ideologie van haast
onbegrensde competitie en vermarkting". We worden gestuurd in onze mening onder
het mom van "wetenschappelijk, objectief denken van de positivistische denker (en
dat stond gelijk aan vooruitgang)...". Van de gangbare meningen afwijken, staat dan
gelijk met het verlies van geloofwaardigheid, inbegrepen het verlies van het respect
van collega's-wetenschappers. Het neoliberalisme heeft hieraan schuld, daar waar het
vroeger de samenhang tussen Kerk en Staat was die de mensen in het gareel hield.
Een erg grondige manier om de mensen te indoctrineren is onderwijs op basis van
teksten, vooral dan die teksten die gedicteerd zouden zijn door een hogere macht.
Pinxten refereert dikwijls aan de dikwijls nefaste invloed van de drie godsdiensten
van het Boek. De wetenschap doet ook een duit in het zakje, want zowel in het
verleden als nu, zijn er autoritaire stemmen die door de 'gewone sterveling' niet
mogen tegengesproken worden. Pinxten doorspekt zijn betoog met namen en
jaartallen om zijn redenering kracht bij te zetten, maar geeft ook voorbeelden uit zijn
eigen leven, bv. van zijn kindertijd in Antwerpen, of van zijn verblijf bij de Navajo
indianen in Noord-Amerika.
De reden waarom wij ons moeten realiseren dat we onze kijk op de wereld moeten
veranderen, illustreert hij met de mayonaise-metafoor op de eerste bladzijde: " ... de
mensheid is fundamenteel en diepgaand één...Het denken in verschillen moet dan
ook verlaten worden voor een denken en handelen in diversiteit... We zijn
interdependent...".
In zijn inleiding noemt Pinxten zijn werk "een positief boek", maar helaas, zoals hij
de huidige toestand van de wereld beschrijft, is er nog niet veel reden tot vreugde.
Meer dan eens legt hij de nadruk op het feit dat de klimaatopwarming, de
ecologische vernieling, de groeiende ongelijkheid en de economische onzekerheid,
redenen zijn om te beseffen dat "de zesde extinctie haast onvermijdelijk" is. In de
laatste hoofdstukken stelt hij voor wat er moet veranderen en dat begint al zeker "bij
een ingrijpende omkeer in het beeld dat wij, in de eerste plaats westerlingen, hebben
over de mens". De mens is niet de maat van alle dingen, want dat idee "gekoppeld
aan de kapitalistische motor van economisme door zogenaamd vrije individuen" legt
de nadruk op vrijheid van (o.a.) bezit en leidt ons weg van de feitelijke
interdependentie. We moeten afstappen van het suprematie - en exclusie - denken,
wat ooit door de antidemocraat, Plato, bv. en door de Kerk gepropageerd werd.
Het laatste hoofdstuk schreef hij toen Trump verkozen was. Als enige goede nieuws
ziet hij de bewustwording van meer en meer mensen van de feitelijke uitgangspunten
van dit werk: het verschil-denken bedreigt het voortbestaan van de mensheid, het
kapitalistisch economisme heeft desastreuze gevolgen en het individualisme kan een
excuus zijn voor het roekeloos plunderen van de aarde en de 'anderen'.
Rik Pinxten is Vlaanderens bekendste antropoloog. Hij gelooft in mensen, niet in
structuren.
Rik Pinxten, emeritus hoogleraar culturele antropologie en vergelijkende
religiestudie aan de UGent. Hij is filosoof van vorming en antropoloog van 'roeping'.
Hij deed etnografisch veldwerk bij de Navajo-Apache Indianen in het Zuidwesten
van de VSA en publiceerde hierover uitgebreid in boeken en artikels. In tweede
instantie groeide zijn belangstelling voor het statuut van antropologische kennis,
gebaseerd op de zeer kwalitatieve methode van veldwerkonderzoek. Dat resulteerde
in uitgebreid werk rond kennisleer en methodologie van de antropologie en de
religiestudie in een vergelijkend perspectief. Ten slotte publiceert hij vaak over de
gemengde maatschappij en de rol van de humanistische westerse traditie in deze
context. We moeten ons richten op de oorzaken en minder op de symptomen, want
de Verlichtingswaarden - gelijkheid, vrijheid, solidariteit - staan erg onder druk..

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 94
In de ban van WIJ en ZIJ
Een pleidooi voor combinatiedenken
auteur: Patrick Loobuyck
non-fictie
uitgeverij Pelckmans 2025
ISBN 978 94 6383 7910
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Het boek is al aan zijn tweede druk toe en terecht. Politici zouden het moeten lezen. Machthebbers, vakbondsleiders, degenen die een ideologie blindelings aanhangen, zouden het moeten lezen, kortom iedereen die denkt dat de eigen groep beter is dan de andere. Vrij snel tijdens de lectuur daagt het dat het over ons allemaal gaat: groepsdenken is zo oud als de mensheid, zo oud als het leven zelf.
Ons rabiate wij-zij-denken heeft een belangrijke functie, daarom is het ons aangeboren: zonder de anderen zouden we hulpeloos zijn, zonder deel uit te maken van een groep die ze konden vertrouwen, zouden onze voorouders niet overleefd hebben. Helaas heeft dat tribale denken ook zeer negatieve gevolgen: ruzie, uitsluiting, geweld en zelfs oorlog. Door middel van vele voorbeelden - ook uit zijn eigen leven - maakt Loobuyck duidelijk dat we ons van dat wij-zij-denken niet kunnen verlossen. We moeten ermee leren leven. Regelmatig gebruikt Loobuyck voetbalsupporters als voorbeeld.
De eerste stap is ons ervan bewust worden, waartoe dit boek enorm bijdraagt. Pas als we dat groepsdenken aanvaarden, kunnen we nadenken over hoe we de negatieve kanten ervan aanpakken. En dan pas volgt het pleidooi voor combinatiedenken, waarvan je zou willen dat elke leidinggevende het beheerst: "Een combinatiedenker sluit zich niet op in één kamp en gaat ervan uit dat er nog veel te leren valt door in gesprek te gaan met anderen."
Regelmatig benadrukt hij dat we de andersdenkenden nodig hebben, want "waarom zouden we ervan uitgaan dat er in een discussie slechts één volledig juiste en één compleet foute kant is?" De voorbeelden zijn duidelijk: "je bent voor of tegen Israël, voor of tegen de groene partij, voor of tegen de hoofddoek, voor of tegen critical studies, voor of tegen de Kerk, voor of tegen een rijkentaks. Er is nauwelijks ruimte voor nuance en wederzijds begrip."
We hebben een boek als dit hard nodig, te meer omdat het in een klare, duidelijke taal geschreven is met voorbeelden uit de moderne tijd. Loobuyck heeft geen ingewikkelde wetenschappelijk-psychologische uitleg nodig om elke lezer te doen inzien dat de hele wereld beter af zou zijn met combinatiedenken. Dan pas kunnen we ons buigen over de integratie van nieuwkomers, of we moeten ageren tegen het oprukken van de islam, of we niet beter het godsdienstonderricht zouden vervangen door LEIF, of links-progressief het beter voorheeft dan rechts-conservatief, of we moeten blijven vasthouden aan "wie niet voor ons is, is tegen ons", ...
Het is zeer interessante lectuur voor iedereen die het beste met zichzelf en de andere voorheeft, want polarisatie is van alle tijden en moet best doorbroken worden.
Het boek wordt afgesloten met een uitgebreide literatuurlijst per hoofdstuk.
Patrick Loobuyck is als gewoon hoogleraar levensbeschouwing, ethiek en filosofie verbonden aan het Centrum Pieter Gillis van de Universiteit Antwerpen en is gastprofessor politieke filosofie aan de vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap van de Universiteit Gent. Als moraalfilosoof is hij een belangrijke stem in het publieke debat.