DENKEN ALS EEN BERG
HET JAAR ROND OP DE ZANDGRONDEN
auteur: Aldo Leopold, met essays van Johan Braeckman en Hans Van Dyck
non-fictie
uitgeverij NOORDBOEK 2025
ISBN 978 94 6471243 8
NUR 730/410
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Als je de essays van Johan Braeckman en Hans Van Dyck zou lezen, dan zou je
overtuigd zijn van de waarde van dit boek en zou ik deze recensie niet hoeven te
schrijven. Omdat je dan eerst het boek moet aanschaffen, zal ik met deze bespreking
proberen u te overtuigen precies dat te doen: koop het, het is de moeite waard.
Hoe kan een boek dat voor het eerst werd gedrukt in 1949 en gaat over de zorg om
het milieu en het verloren gaan van de wildernis, heden ten dage nog iets nieuws
aanbrengen en impact hebben? "Hoe dan ook moet elke nieuwe generatie zich
afvragen wat een moreel verantwoorde houding is tot de natuur. De nood aan een
heldere en overtuigende milieu-ethiek is actueler dan ooit..." om het met de woorden
van Johan Braeckman te zeggen.
Al in 1949 zag de Amerikaanse Aldo Leopold dat het misging met de wilde natuur in
de U.S.A en daarbuiten, maar ook wat een grote, negatieve impact al dat menselijk
gewoel had en dat niet alleen op het menselijke dier, maar op alles wat leeft en ja,
zelfs de bergen weten ervan. Alles is immers verbonden met alles, zodat bv. iemand
die decennia lang aan intensieve landbouw doet, meewerkt aan zandstormen: zie de
Dust Bowl in de jaren 1930, waarvan het fijne stof steden als Chicago, New York en
Boston bereikte!
Leopold zwierf vooral door de Verenigde staten jaren lang rond en noteerde wat hij
zag, rook, voelde, hoorde en ook las. Hij was zelf een jager en een visser, maar hij
deed dat om in leven te blijven tijdens zijn tochten. Als hij las dat in 1875 vier jagers
honderddrieënvijftig prairiehoenders doodden, dat er 1896
vijfentwintigduizend patrijzen uit het dorp Spooner naar de markt gebracht werden,
dat Wisconsin in 1906 zijn laatste poema verloor, dat een bedrijf in Chicago
vijfentwintigduizend kraaghoenders verhandelde, dat een premiejager beweerde dat
hij in één seizoen zesduizend wilde eenden had gedood, dan voel je dat zijn hart
bloedt, al schrijft hij deze indrukwekkende cijfers neer als dorre feiten. Heel anders
wordt zijn taal als hij planten en dieren observeert, dan is poëzie nooit ver weg en
genieten of voelen we mee met wat hij beschrijft. Zie hoe hij de luchtdans van de
baltsende houtsnip beschrijft of hoe hij het groene vuur in de ogen van de stervende
wolvin ziet doven. Die laatste ervaring doet hem beseffen dat wolven niet uitgeroeid
moeten worden om de natuur beter te maken, integendeel. In het hoofdstuk waaraan
de vertaler de titel ontleende, denkt Leopold zelf als een berg en ziet hoe na het
verdwijnen van de wolf, het hertenbestand explodeerde en elke struik en zaailing
afgraasde, elke eetbare boom ontbladerde, "en kan een bergkam die door een
overmaat aan herten wordt kaalgevreten, zich pas na vele decennia herstellen". De
taal van Leopold wordt ook anders als hij de kortzichtigheid van de mens beschrijft:
dan zijn ironie en sarcasme duidelijk. Ik geef een paar voorbeelden, maar er zijn er
vele te vinden in het deel over milieu-ethiek: waarvan houden goede burgers? "Zeker
niet van water dat geen andere functie heeft dan het aandrijven van turbines, het
laten drijven van schepen en het lozen van rioolwater. Zeker niet van planten,
waarvan we zonder blikken of blozen hele gemeenschappen verdelgen. Zeker niet
van de dieren, waarvan we reeds veel van de grootste en mooiste soorten hebben
uitgeroeid." Het sarcasme druipt van zijn pen als hij de toerisme-industrie beschrijft
als "een industrie van pret en prullaria... avontuurlijke tochten in het eeuwenoude
woud verworden tot een trukendoos vol plat amusement. En nu, als klap op de
vuurpijl van banaliteit, de caravan."
De vertaler, Joris Capenberghs, had een moeilijke opdracht die hij schitterend
uitvoerde. Leopold en zijn lezers waren en zijn bekend met vele namen en feiten,
maar Nederlandstalige lezers van 2025 niet, of het nu gaat om geschiedenis of over
namen van soorten. Capenberghs lost dat op met uitleg - waar nodig - in "Noten van
de vertaler". Dat zal ook de reden zijn waarom hij als hoofdtitel het intrigerende
"Denken als een berg" koos in plaats van de ondertitel "A Sand County Almanac;
And Sketches Here and There" van de Oxford University Press, 1949.
Het boek bestaat uit drie delen, wat de auteur zelf aangeeft in zijn inleiding. Het
eerste deel beschrijft wat zijn familie en hijzelf zagen en deden op hun
weekendverblijf, de "hut" (the shag). Hij kocht die voormalige boerderij, gelegen op
arme zandgrond, in Wisconsin. Per maand en dus ook per seizoen volgt de lezer zijn
wandelingen. Het tweede deel bevat losse schetsen van ervaringen die hij opdeed
gedurende veertig jaar, verspreid over het hele Noord-Amerikaanse continent. Het
derde deel gaat over milieu-ethiek.
De inleiding van Johan Braeckman situeert Aldo Leopold in de tijd, wat zeer nuttig
is om de filosofie en de bezorgdheid van de schrijver te kaderen. Hans Van Dyck
gaat dieper in op de ecologische inzichten en de milieu-ethiek, die uit het boek
spreken en die met het jaar eigentijdser worden. Hij heeft een puntje van kritiek,
maar dat lees je best in het boek zelf. Beide essayisten geven een lijst van
geraadpleegde literatuur.
De twee zwart-wit foto's tonen de (schamele) hut van Leopold en familie in
Wisconsin en een foto van hemzelf.
Tenslotte is er nog een register van dieren en planten, met hun wetenschappelijke
namen en de pagina's waarop ze voorkomen. Een boek met foto's zou mooi geweest
zijn, maar zeker te duur. Bijna iedereen heeft trouwens toegang tot het internet, zodat
je kan opzoeken hoe een akkermelkdistel eruit ziet of een Amerikaanse zanggors.
Ik waardeer een goed onderhouden stadspark of zelfs een mooi aangelegd golfterrein
(het toppunt van menselijk ingrijpen in de natuur!), maar veel liever struin ik rond in
een soort wildernis. Uit vele gesprekken met vriendinnen blijkt dat ik daarin alleen
sta. In dit boek lees ik dat ik het toch niet zo fout voorheb. Het nodigt ons uit om
onze diepe band met de (wilde) natuur te onderkennen en te beseffen dat "de aarde
een gemeenschap is waartoe wij behoren". Wat waar was toen hij het schreef, geldt
vandaag in het kwadraat.