
- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 74
De wereld die we delen
auteur: Tine Hens
illustraties: Leon Schodts
non-fictie
uitgeverij EPO 2024
ISBN 978 94 6267 522 3
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Het lijkt een boekje van niks, je kan het in je handtas steken of in je vestzak, maar de inhoud pakt je bijwijlen beet: het gaat o.a. over "onsterfelijke" levensvormen, die voor ons verborgen zijn en waarvan we minder kennen dan van de sterren.
Het schimmelperspectief
350 miljoen jaar lang overleven de mossen elke klimaatverandering, elke catastrofe. Wij ontstonden zo'n 300.000 jaar geleden en het essay maakt duidelijk dat de homo sapiens het niet lang meer volhoudt als hij/zij geen voorbeeld neemt aan zogenaamd primitieve volkeren en niet drastisch de levenswijze omgooit. De oudste levensvormen op aarde zijn de microben of micro-organismen. Zonder hen is geen ander leven mogelijk. Omdat ze met het blote oog niet te zien zijn, weten we weinig over hen. Over die twee derden van al het leven op aarde en het feit dat we niet kunnen leven zonder hen, gaat hoofdstuk 1.
Kopvoeters en ketters
In hoofdstuk 2 komen we filosofen tegen die met hun denkbeelden de mens bovenaan plaatsten en liefst als een twee-eenheid. Wij hebben een superieure geest die gevangen zit in een inferieur, sterfelijk lichaam, dacht bv. Descartes. Hij sneed een levende hond open en schreef het gekrijs van het dier toe aan reflexen: "Het dier was tenslotte niet meer dan een ding". Het wordt nog erger. Francis Bacon vond dat witte, welgestelde mannen het recht hadden om van bossen plantages te maken, bewoners te verjagen of af te slachten en hen te vervangen door tot slaaf gemaakte Afrikanen. Een filosoof zoals Spinoza die het dualisme van Descartes aanvocht, werd beschuldigd van blasfemie en verbannen.
Homo stupidus stupidus
Hoofdstuk 3 maakt duidelijk wat een dom dier de mens is: hij is zelf zijn enige habitat aan het vernietigen door licht, lucht en bodem te vervuilen. Door zowat alle ruimte in te nemen voor eigen gebruik, bedreigt hij de biodiversiteit. Tine Hens geeft voorbeelden van diersoorten die we hebben doen uitsterven en van andere soorten die bedreigd zijn. We krijgen een paar aangrijpende voorbeelden van toevallige dood door menselijk afval. Zo is er die mondkapmeeuw, dood doordat haar poot verstrikt geraakte in een mondmasker, of het roodborstje dat in haar hand stierf na een klap tegen het raam. Hoe meer we dieren bestuderen, hoe verbaasder we zijn: heeft een octopus zelfbewustzijn?! Kan een slak verdriet ervaren?! Zelfs Darwin vermoedde in 1860 al dat planten intelligent waren, waarom zeiden botanici in zijn tijd dat hij zijn verstand kwijt was, eerder dan verder diepgaand onderzoek te doen?
Nooit meer alleen
Is er dan geen hoop op beterschap? Daarover gaat hoofdstuk 4. Tine bezoekt het vernieuwde Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel en beseft dat de wetenschap hoe langer hoe duidelijker aantoont dat wij deel zijn van de natuur en er zeker niet boven staan. Dat besef maakt mensen ervan bewust dat er iets moet gedaan worden, maar wat?! Economische maatregelen zouden al helpen, maar vooral moet ons denken veranderen en daar neemt taal een belangrijke plaats in.
De 4 hoofdstukjes worden ingeleid door een sobere zwart-wit tekening. Tine schrijft geen saai essay, maar doorspekt haar vaststellingen met verhalen, want ze weet dat de homo sapiens houdt van een verhaal.
Wie verder wil lezen wil lezen, vindt titels op de laatste bladzijden.
De uitgave is een pareltje dat speciaal geschreven is voor de Belgische maand van de filosofie in 2022 op verzoek van Confituur, het verbond van onafhankelijke boekhandels. Daartoe behoort bv. mijn favoriete boekhandel, De Boekuil, in Mortsel. Bij Confituur krijg je uitleg en aanbevelingen: de handelaars weten waarover ze spreken. Het verschil met De Standaard boekhandels (=supermarkten) is groot.
Hoe meer mensen dit boekje lezen, hoe meer we beseffen wat Tine Hens bedoelt met de conclusie:
Vooruitgang is een vakbond van het levende.
We zijn niet alleen.
We delen een wereld.
Een wereld met een democratie van soorten en geen tirannie van één soort.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 91
DE DRONKEN FILOSOOF
Moderne denkers schrijven over de roes
auteur en samensteller: Thomas Crombez
non-fictie
uitgeverij: Letterwerk 2024
ISBN 978 94 6494 356 6
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXX
Aldous Huxley deed in 1954 een oproep om een nieuw roesmiddel te ontwikkelen om mensen toe te laten een "chemische vakantie" te nemen van het ondraaglijke zelf-zijn: het zou wél minder schadelijk moeten zijn dan alcohol en sigaretten.
Met deze woorden zet Thomas Crombez de toon in de inleiding. Hij gaat de houding tegenover roesmiddelen na van 1859 tot 2017. Wat hem daarbij opvalt is "de creativiteit waarmee moderne denkers tijdens de voorbije 165 jaar het begrip roes hebben ingevuld". Wat blijkt: filosofen zijn dikwijls bedwelmd door het denken, maar ook door tal van andere middelen. Het gaat niet alleen over wat wij tegenwoordig "drugs" noemen, zoals cocaïne of opium, maar ook over alcohol, kunst, mystieke ervaringen, intellectuele verdiepingen en sociale fenomenen.
Sommige schrijvers zijn bekend. Van Aldous Huxley weten we dat hij zichzelf ter beschikking stelde voor proeven met mescaline. De eerste bijdrage is van Mantegazza in 1859, die gefascineerd is door de effecten van coca. Hij had een enorme invloed op Freud. Freud heeft het (tamelijk euforisch) over het therapeutisch gebruik van cocaïne en ik, als lezer zou - afgaande op het artikel van Mantegazza - liefst meteen op wat cocabladeren beginnen te kauwen! Lukács stelt in 1963 de roes "voor als een vlucht uit de monotone en lege realiteit van het kapitalisme" en de laatste auteur, Laurent de Sutter, stelt in 1917 de roes voor als een opsluiting van het zelf. Zij noemt het narcokapitalisme.
Crombez volgt een patroon. Eerst vermeldt hij de filosoof die nadenkt over de roes met het jaartal van het artikel. Dan volgt een titel met de hoofdgedachte, niet zelden met een sprankje humor. Ik geef een voorbeeld: William James schrijft in 1882 over de potentieel mystieke ervaringen die het gebruik van lachgas kan meebrengen. De titel luidt: Hoe je met lachgas de filosofie van Hegel beter begrijpt. Crombez schetst het leven en de werken van James, vooral in verband met de effecten van het lachgas. In kleine druk wordt vermeld waaruit het gekozen fragment afkomstig is en wie het vertaald heeft.
De auteur vertaalde zelf uit het Engels, het Italiaans, het Frans. Waar mogelijk gebruikte hij bestaande vertalingen. Regelmatig krijgen we uitleg in voetnoten, die hij allemaal zelf toevoegde. Een namenregister sluit af.
Het is een boeiend boek geworden: er is niet veel verschenen over dit onderwerp, zeker niet nu de meeste roesmiddelen illegaal geworden zijn. Het is bovendien in een vlotte, toegankelijke taal geschreven en het vleugje humor maakt het allemaal nog aantrekkelijker.
Thomas Crombez is docent, vertaler en uitgever.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 101
ONDER HET BLADERDAK
TWEEDUIZEND JAAR WOUDGESCHIEDENIS
auteur: Jerker Spits
non-fictie
uitgeverij Van Oorschot Amsterdam 2024
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Alleen al voor de Mary Rose, zijn vlaggenschip, had Henry VIII zeshonderd volwassen eiken nodig. De ijzerindustrie in 1549 gebruikte zoveel hout, dat er 53 houthakkers voor de gieterij in Robertsbridge de hele dag in touw waren. Hout voorzag bovendien in de dagelijkse behoefte van de bevolking (verwarmen, koken, gereedschap, huizen bouwen), zodat het misnoegen en de armoede groeide. Het kwam zover dat de vrouw van een werkman, met een stukje hout in haar hand, werd gearresteerd.
Spits schreef een boek over de relatie tussen bos, dier en mens. We zijn ons er eindelijk van bewust dat we bossen nodig hebben om de klimaatverandering te bestrijden, maar hij maakt méér duidelijk, namelijk dat tweeduizend jaar geschiedenis van de wereld samenhangt met het bos.
Geschiedenis en leesplezier gaan niet altijd samen, maar hier wel: Spits geeft de boodschap door via vlot vertelde verhalen. "In al de verhalen staat de menselijke honger naar hout, als beeld voor het verlangen naar het bos, in het middelpunt. Het bos leverde brandstof voor economische groei, verhalen over de eigen identiteit en was een spiegel voor angsten en verlangens". De theorie klinkt saai, maar de verhalen slepen je mee: wat een verschillend landschap trof een ontdekkingsreiziger als Humboldt aan in 1799, in vergelijking met wat we nu zien in het Amazonewoud! Toch berichtte Humboldt toen al van een ongenadige en onverstandige houtkap!
Jerker Spits vertelt waar gebeurde anekdotes over Engeland, Noord-Amerika, Zwitserland, Duitsland en Nederland, die allemaal aantonen hoe er - vooral door machtshebbers - geknoeid werd met hout, zodat de periode van de bronstijd tot de 19de eeuw "het houten tijdperk" genoemd mag worden.
Vooraleer hij van start gaat, is het niet slecht dat we weten wat een bos is. Het heeft niet alleen met de oppervlakte te maken, maar ook met de hoogte van de bomen en de maten verschillen van land tot land. Hij geeft als voorbeeld België, waar van een bos gesproken wordt als de oppervlakte 0,01 hectare beslaat; in Papua-Nieuw-Guinea geldt een minimum van honderd hectare!
We maken kennis met mannen zoals Henry VIII en met een schatrijke ijzerbaron, John Winter, die in 1676 overleed, nadat hij meer dan dertigduizend bomen had laten omhakken om zijn hoogovens draaiende te houden. Gelukkig was er ook John Muir, zonder wie er geen sequoia overgebleven zou zijn. Weinigen weten hoeveel soldaten - Duitsers zowel als geallieerden - het leven verloren in het Hürtgenwald in 1944: het woud verhinderde de inzet van tanks en vliegtuigen. Overal lagen boomstammen met boobytraps.
Jerker Spits is een Nederlander en laat Nederland nu één van de armste boslanden van Europa zijn. De Veluwe was ooit een uitgestrekt bosgebied. Twintigduizend hectare (voornamelijk loofbomen) waren rond het midden van de negentiende eeuw in stuifzand veranderd. We maken kennis met de koning van de stropers, Gerrit Staal, die in de rechtszaal fier verkondigde dat hij "de koning van de stropers" was. In Nederland dook een wolfskind op. Wie wil weten dat het uiteindelijk van Antwerpse komaf was, leze het boek.
Tussen de verhalen door is er uitleg over hoe de jacht op het edelhert dit prachtige dier bijna deed uitsterven. Dan is er de terugkomst van de wolf: de nadelen vallen in het niet bij de voordelen. In het hoofdstuk "Het bos en de wereld in ons" lezen we mooie filosofische bespiegelingen, met het bos als metafoor voor het leven.
Het bos spreekt tot de verbeelding: in tal van sprookjes is een donker woud de omgeving waarin kinderen verdwalen, heksen wonen, geesten verschijnen,... Nochtans is meestal het bos de plek van het goede en schuilt het kwade achter de kasteelmuren. Een goed voorbeeld daarvan is Robin Hood, die woonde in Sherwood Forest.
De gebroeders Grimm verzamelden ruim 210 sprookjes, waarvan er 116 zich afspelen in een bos. De auteur werkt een paar voorbeelden uit, waaruit blijkt dat de gebroeders Grimm het Duitse bos zagen als een natuurlijke habitat.
Interessant is ook de bijdrage over het bos in Rusland, een van de meest bosrijke gebieden ter wereld, al ging in de negentiende eeuw ook daar de ontbossing razend snel. Ivan Toergenjev is een schrijver maar ook een jager, die dagen doorbrengt in de bossen en er aangrijpend over schrijft. Een sprookjesverzamelaar/verteller die bij ons minder bekend is, is Aleksandr Afanasjev. Van hem lezen we een volledig sprookje over Leshii, de geest van de bossen.
Het laatste hoofdstuk brengt o.a. Alexander von Humboldt opnieuw en uitgebreider ten tonele. Hij bezocht het Amazoneregenwoud en daarover schrijft Spits een hoofdstukje apart: het is het grootste regenwoud op aarde, het herbergt vijftigduizend plantensoorten, zestienduizend boomsoorten en ontelbare dieren. Dit regenwoud verandert in onze tijd snel door klimaatverandering en ontbossing.
De titel van de epiloog luidt: "De toekomst van het bos". Het gaat iets beter, maar hoe en waarom, dat legt Spits beter zelf uit. Je kan eindigen met de 15 inzichten over het bos, geput uit de verhalen die in het boek zijn verteld. Interessant is ook de Chronologie, die begint in 55 v.Chr. met Caesar die de Rijn oversteekt en omkeert bij de bossen van Germanië. Het laatste jaartal is 2024 en daar staat de droeve boodschap: zo'n achttien procent van het Amazoneregenwoud is verdwenen.
In zijn dankwoord hoopt de auteur dat dit boek aanzet om het bos te koesteren. De Verantwoording geeft uitleg per hoofdstuk over wat Spits gelezen en bestudeerd heeft eer hij de verhalen schreef, al volgen er ook 8 bladzijden met een Literatuurlijst en 5 met een Personenregister.
Het boek is verlucht met zwart-wit foto's van natuur, van kunst en van mensen.
Jerker Spits is geboren in 1977. Hij is Germanist en schrijft over de Duitse Literatuur, politiek en cultuur. Hij schreef ook "Jacht op de barnsteenkamer", waarin hij kunst, geschiedenis en wetenschap vervlecht in een verhaal.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 90
Alice in Wonderland & in Spiegelland
auteur : Lewis Carroll
vertaling: Robbert-Jan Henkes
uitgeverij Van Oorschot Amsterdam 2024
illustraties: John Tenniel, ingekleurd door Floris Tilanus
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Dit sprookje voor kinderen én volwassenen is wereldberoemd en ook in het
Nederlands al vele keren vertaald. Deze uitgave is speciaal: de vertaling is in vlot,
modern Nederlands en de oorspronkelijke tekeningen werden ingekleurd. Bovendien
is het mooi uitgegeven met harde kaft.
Ik vertel heel in het kort de inhoud. Alice zit met haar zusje aan de waterkant en
verveelt zich. Dat verandert als er plots een wit, pratend konijn voorbij komt. Ze
volgt het tot in zijn hol, waar ze onstuitbaar naar beneden valt: "down the rabbit
hole" is in het Engels een vaste uitdrukking geworden, die refereert aan het zich
verdiepen in iets, of terechtkomen in een vreemde toestand. Alice komt ongedeerd
aan in een wondere wereld. Door uit een flesje te drinken wordt ze heel klein, door
een stukje cake te eten wordt ze heel groot. Dat is het begin van allerlei onzinnige
avonturen, waarbij opvalt hoe kalm en onbevreesd Alice is. Lewis Carroll laat haar
reageren als een verstandig, klein kind.
Er zijn vier verschillende stemmen aan het woord, legt de vertaler uit in het
Nawoord: " die van Carroll (op de achtergrond, peilend) , die van de verteller (die
reacties uitlokt), die van Alice Liddell (zoals de verteller haar plagerig opvoert) en
die van de verhaal-Alice (die Carroll expres niet laat samenvallen met Alice Liddell)
". Al die stemmen zijn intens vervlochten en maken het verhaal levensecht.
We kennen de personages intussen, ook vanuit de film van bv. de Disney studio's: de
Hoedenmaker, de Maartse haas, Homptie Domptie, de Hartenkoningin en vele
anderen. Dit moderne sprookje is niet alleen bedoeld voor kinderen. Er komt weinig
echte actie in, het draait om dialogen, om etiquette, identiteit en vooral over het
verschil tussen zin en onzin. Het bovennatuurlijke is afwezig, al gebeuren er
voortdurend onverklaarbare dingen. De Victoriaanse samenleving wordt door Carroll
op de korrel genomen via sprekende dieren en levenloze objecten, zoals
speelkaarten.
Kinderboeken zijn doorgaans moralistisch, maar ook daarmee steekt Carroll de
draak tot in het absurde. Een voorbeeld: de Hertogin gooit haar baby naar Alice, die
hem met moeite kan vangen. Ze zingt het tegenovergestelde van een lief slaapliedje,
waarvan het begin luidt: "Wees hardvochtig met uw blaag en geef hem voor zijn
niezen slaag... ", gooit hem woest in de lucht, zodat hij hard brult en schudt hem aan
het eind van elke zin stevig door elkaar.
De nieuwe uitgave maakt van dit boek een mooi geschenk. De vertaling is prima.
Henkes slaagt erin om de gedichten te vertalen en te laten rijmen. Zijn Nawoord licht
de achtergrond van het ontstaan van het verhaal toe en ook hoe de echte Alice
Liddell leefde en stierf. Hij gaat in op de gezagsondermijnende aspecten in het
verhaal en op het verdoken feministische karakter ervan. Het zou nuttig zijn het
Nawoord vooraf te lezen! Voor de (volwassen) liefhebbers zijn de Aantekeningen
interessant. Daarin lezen we allerlei wetenswaardigheden, die behoren bij het rode
nummer van de bladzijde. De Verantwoording onthult het aantal Engelse en
Nederlandse boeken die Henkes raadpleegde.
Lewis Carroll is een pseudoniem van de Engelse wiskundige Charles Lutwidge
Dodgson. Het eerste boek verscheen in 1865.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 108
INNERLIJKE KRACHT
TIJDLOZE LESSEN VOOR PERSOONLIJK LEIDERSCHAP
auteur Mark Tuitert & Marcus Aurelius
non-fictie , zelfhulpboek
uitgeverij MAVEN 2024
ISBN 978 94 9321 3850 2
beoordeeld door Gerda Sterk
XXX
Marcus Aurelius was een goede 2000 jaar geleden een Romeinse keizer die heerste
over miljoenen mensen, moest afrekenen met alles verwoestende epidemieën en
talrijke veldtochten leidde. Zijn naam klinkt in de 21ste eeuw nog altijd als een klok
en dat is voornamelijk vanwege zijn Meditaties. Dit zijn filosofische geschriften
waarin hij nadenkt over hoe hij moet handelen en toch een goed mens kan blijven.
De Stoïcijnse waarden leidden hem de weg.
Dat Stoïcijnse ideaal bood ook een waardevol houvast aan de jonge topschaatser, die
Mark Tuitert in 2002 was,. Met dit boek wil hij ons duidelijk maken dat wij allemaal
- en vooral leidinggevenden - gebaat zijn met de wijze woorden van de keizer,
gewoon omdat ze tijdloos zijn. Hij maakt het ons gemakkelijk: hij citeert uit
Meditaties, past toe wat hij eraan had en legt uit wat wij ermee kunnen doen. In het
voorwoord benadrukt hij dat het niet de bedoeling is om het hele boek in één keer uit
te lezen: "het is bedoeld om iedere dag te gebruiken, om stukken terug te lezen, op je
nachtkastje te leggen... Uit elk boek heb ik een korte meditatie gedestilleerd die aan
het eind van dat hoofdstuk staat." Die laatste opmerking is wat misleidend: het gaat
niet over een fragment uit de boeken van Aurelius.
De 12 hoofdstukken zijn meestal als volgt opgevat: de titel bevat de belangrijkste
gedachte, dan volgt wat M. Aurelius dacht en het belang ervan in het algemeen voor
hem en voor ons, moderne lezers. Pas dan komt de echte uitleg, voorafgegaan door
cijfers en sommige regels in het roze gedrukt. De cijfers leiden de citaten in, staan
niet op volgorde, maar ik heb de reden daarvan niet kunnen achterhalen. Wat tegen
een roze achtergrond gedrukt is, zijn de hoofdgedachten uit de citaten die de auteur
op het moderne leven zal toepassen.
Een voorbeeld. Hoofdstuk 5 komt uit boek 5. Titel: Omarm je tegenslagen. Op de
oneven bladzijde staat de korte samenvatting, op de even bladzijde staat een
tekening in rood, wit, blauw die een man met een spade voorstelt. Daaronder staat
een citaat. Het fragment van Aurelius staat in vettere druk dan de bedenkingen van
Tuitert. In dat fragment staat in het roze: "Wie zijn eigen ambacht liefheeft, spant
zich tot het uiterste in voor zijn werk, zonder te denken aan eten of baden". De
auteur legt uit dat toewijding en consistentie een vorm van zelfrespect zijn en dus
moet je opstaan en aan het werk gaan! Nummer twee staat er niet, maar onder
nummer drie heeft Aurelius het over wat je moet denken over wat anderen van je
denken. Tuitert ziet dit citaat als een aansporing om iets goeds te doen. Zo volgen er
nog 6 bedenkingen eer hij afsluit met een overzicht, gedrukt tegen een grijze
achtergrond, met vet gedrukte raadgevingen. Ik citeer: "Kijk naar de mensen om je
heen. Welke functie vervullen zij?... Bedenk nu wat jouw rol in dat geheel is."
Omdat Aurelius geloofde in goden die alles bestierden, vinden we die gedachte
regelmatig terug. De auteur volgt hem daarin niet, maar past die gedachte toe op de
natuur en de wetenschap. Wat Aurelius zegt over leiderschap kan elke moderne
directeur of directrice toepassen, zeker als het in het moderne kleedje van Tuitert
gegoten is.
Het is vooral de Stoïcijnse filosofie met de hoofdgedachten van o.a. rust, kalmte,
aanvaarding, nadenken, leven in het hier en het nu, die Tuitert toepast op zichzelf en
op het moderne leven. Hij belooft dat - als we die wijze woorden volgen - ze ons
innerlijke kracht zullen geven om opgewassen te zijn tegen verlies, tegen woede,
tegen stress en tegen allerlei voor- en tegenslagen. Het zou een manier van bewuster
leven kunnen worden.
Het is boek is mooi uitgegeven met een harde kaft.
Over Mark Tuitert
Mark Tuitert verbleef als schaatser 15 jaar aan de wereldtop en was na zijn topsportcarrière vastberaden
om ook op maatschappelijk gebied de top te bereiken. Mark rondde in 2016 de opleiding Sport, Business
en Leadership aan de Universiteit van Nyenrode af. Hij richtte in 2017 First Energy Gum op, waarmee hij
onder meer topsportend Nederland voorziet van energie en waar hij verantwoordelijk is voor de online
marketing. Via FitChannel motiveert Mark mensen om te trainen en gezond te leven en adviseert hij bedrijven op het gebied van vitaliteit.