
- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 139
(ON)ZEKER
Hoe overleven in een onzekere wereld?
auteur: Julien De Wit
non-fictie
uitgeverij Ertsberg 2024
ISBN 9789464984095
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXX
Geen enkele boekvoorstelling lokte zoveel jonge mensen naar de plaats van afspraak
in de AED studios in Lint: het is duidelijk dat dit onderwerp de jeugd aanspreekt.
Iedereen leek de 24-jarige Julien De Wit te kennen. Hij is zeker een bevlogen
spreker die met veel enthousiasme de inhoud van zijn tweede pennenvrucht
beschreef.
Onzekerheden zijn alom tegenwoordig, zowel in het individu als in de maatschappij,
maar ze schijnen toe te nemen. De oorzaken zoekt De Wit in te veel luxe, in het
postmodernisme, in de ongebreidelde economische groei, vooral in de
overweldigende hoeveelheid data die we binnen krijgen, kortom - besluit hij - het
gaat mis met de wereld.
Natuurlijk verschijnen er ook boeken die integendeel wijzen op de grote
vooruitgang die de menselijke soort de laatste 100 jaar boekt, ik denk aan Bregman,
Boudry en Rosling, maar die gedachtegang past niet in het kraam van dit boek.
In het tweede deel onderzoekt de jonge auteur wat de oorzaken en de gevolgen van
die onzekerheid zijn. We zijn chronisch depressief en eenzaam, we zijn egotrippers,
we houden vast aan een vleiend imago. We polariseren, want dat is gemakkelijk: al
kan het tot burgeroorlogen leiden, we moeten zelf niet nadenken. Na al die
vaststellingen, komt hij in deel 3 tot mogelijke oplossingen. Hij stelt 4 pilaren voor
die houvast bieden. Ik som ze op: werk aan jezelf, besef dat je een sociaal netwerk
nodig hebt, put zekerheid uit het werk dat je doet en besef dat goed onderwijs veel
aan je veerkracht kan bijdragen. Een woord dat dikwijls terugkomt is "evenwicht".
Het komt erop aan om een balans te vinden. Zelfs Freud wordt erbij gehaald om dat
te bewijzen: "het ego helpt ons om een balans te vinden tussen onze instincten, onze
idealen en de realiteit om ons heen". Hij illustreert elk idee met een overvloed aan
voorbeelden. Veel van die voorbeelden komen uit zijn eigen dagelijks leven en dat
lijkt logisch: je kent jezelf beter dan dat je een medemens kent. Hij haalt regelmatig
andere denkers aan, met een voorliefde voor de Stoïcijnen.
Achteraan vind je aanbevolen literatuur. Ik zie bekende Vlamingen als D. De
Wachter en T. Beeckman. Een register is er niet.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 143
IN DE VAL
DE NIEUWE REACHER
auteurs: Lee Child, Andrew Child
fictie
uitgeverij Luitingh-Sijthoff 2024
ISBN 978 90 210 4925 0
beoordeeld door Gerda Sterk
XX
Reacher ontwaakt uit een bewusteloze toestand, vastgebonden aan handen en voeten, met hoofdpijn, met een buiten werking gestelde pols, maar vooral met geheugenverlies.
Dan duurt het een paar bladzijden eer hij een vijand uitschakelt, zijn Glock ter hand neemt, zijn eerste zwarte koffies drinkt en een of andere ongezonde maaltijd naar binnen speelt. Doorheen het verdere boek zoekt hij uit wie achter een reeks aanvallen zit, wie bij de FBI hoort en wie doet alsof. Gelukkig kruist een mooie vrouwelijke rechercheur zijn pad en hoeft hij niet elke nacht alleen door te brengen. Ene Ivan Vidic beweert hem te willen helpen, maar Reacher vertrouwt hem niet en inderdaad, er zitten nog een viertal anderen, samen met Vidic, op geld en goud te azen. Het vertelstandpunt wisselt tussen de Vidic-groep en de Reacher-groep. Natuurlijk wint hij - zoals altijd - elke gevecht en toch miste ik de "echte" Jack Reacher. Deze figuur gaf nergens blijk van relativerende humor of van enige charme. Hij was eerder een gevechtsmachine met nadruk op zijn formidabele gestalte en zijn genadeloosheid. Eerlijk gezegd, soms leek het alsof de broer-schrijver van Lee Child eerder een AI is! De vertrouwde elementen waren aanwezig: geen auto, geen bagage, helder denken, morele verontwaardiging over slechtheid, gevechtstechnieken die nooit falen (zelfs niet met een gebroken pols!), maar toch: de plot sleepte me niet mee, de vele details deden niets ter zake en vertraagden de actie. In tegenstelling tot zijn eerste romans vond ik dit werk eerder saai, oppervlakkig en niet erg realistisch.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 158
HOE RUW IS DE STEEN?
Anatomie van de vrijmetselarij in Vlaanderen
auteur Rudolf Hecke
non-fictie
uitgeverij Ertsberg 2024
ISBN9789464984040
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXX
Niet iedereen komt er rond voor uit dat hij of zij een vrijmetselaar is. Jean Paul van Bendegem doet dat wél, schrijft de inleiding en geeft regelmatig met naam en toenaam zijn mening.
Rudolf Hecke komt er ook rond voor uit: hij is geen vrijmetselaar of maçon, hij is een "profaan", die open en bereidwillig luistert naar de meningen van de vrijmetselaars. Deze besloten groep stelt zich erg discreet op, aldus Van Bendegem, wat resulteert in het feit dat niet iedereen met zijn of haar echte naam opgetekend wil worden. Het is een hechte groep, maar het is toegelaten resoluut van mening te verschillen en toch te blijven samenkomen en de rituelen (ritualen) samen uit te voeren. Hij geeft als belangrijk symbool de "broederketen".
Hecke geeft toe dat er een (kleine) tempel aan boeken is uitgebracht over het onderwerp, maar zegt in zijn inleiding dat hij als profaan vragen gesteld heeft aan ingewijden, de maçons. Elk van hen verschaft individuele antwoorden op wat het betekent "te kappen aan de ruwe steen. Het is een symbool voor werken aan jezelf... zodat die steen later kan ingepast worden in ... de Tempel der Mensheid" en daarmee is de vreemde titel van het boek verklaard. Maar wie zijn de vrijmetselaars? Daarover gaat hoofdstuk I. De "werkplaats" kan een spons zijn die de eenzaamheid opzuigt, maar toch is je aanwezigheid in de werkplaats niet verplicht. Degenen die vooral een carrièreboost beogen, zijn niet echt welkom. In de beeldende taal die eigen is aan de auteur, geraken we in hoofdstuk II verzeild in de geschiedenis van de vrijmetselarij, met een begin op het eind van de 15de eeuw. Toen was geheimzinnigdoenerij geboden, want wat de heren met elkaar bespraken kon in tegenspraak zijn met de Bijbel. Vervolgingen waren altijd te vrezen, niet alleen in de renaissance, maar tot in 1789, het jaar van de Franse Revolutie.
In hoofdstuk III wordt duidelijk gemaakt waarom je niet zonder meer toegelaten wordt tot de maçonnerie. Rik Pinxten geeft daarvoor een heldere uitleg: er staat veel op het spel. Je komt in aanraking met mensen die je niet kent en op basis van vertrouwen ga je met hen een emotionele en verstandelijke verbintenis aan.
In het volgende hoofdstuk wordt nagedacht over het elitaire karakter dat de vrijmetselarij altijd heeft uitgestraald. Wil je weten wat ervan aan is? Lees het boek! Hoofdstuk V ontwart het kluwen van benamingen die voor elke profaan vreemd zijn: wat is een obediëntie? Hoeveel zijn er in België? Waardoor onderscheiden ze zich? Wat is een Grootmeester? Een loge? Hoofdstuk VI behandelt het schisma, dat in V al voorkwam: er is een verschil tussen reguliere en irreguliere loges. En wat met de vrouw? Er zijn 8 bladzijden nodig om uit te leggen hoe het komt dat de vrouwen hebben moeten wachten tot 1930, eer er in Frankrijk een eerste vrouwelijke obediëntie werd opgericht. Heeft vrijmetselarij iets met politiek te maken? Je zou denken van wel, maar lees toch maar hoofdstuk VIII om te weten te komen hoe het echt in elkaar zit. Als je weet dat vrijmetselarij een humanistisch project is, dan is het doel misschien utopisch?
Wat zijn Tempels en wat gebeurt daar? Waarom zijn er geen ramen, waarom treffen we er veel (Egyptische) symbolen aan? Is er sprake van hiërarchie? Wat is de betekenis van het "schootsvel", dat wit is voor de leerling? Wordt er samen gegeten en gedronken? In hoofdstuk XVI wordt duidelijk uit de meningen dat de basis van de vrijmetselarij geen religie is, al vertrouwen sommigen op een Opperbouwmeester. In de volgende hoofdstukken komen allerlei facetten aan bod. Bestaat het geheim van de vrijmetselarij? Is er sprake van een complot? Wordt de broederschap verdacht gemaakt zonder reden? Hoe zit het met de discretie, de filantropie, de interne rechtspraak? Wat is inslaapstelling? En tot slot: heeft de maçonnerie een toekomst?
Rudolf Hecke sluit af met "Harmonie boven gelijk", maar wie gelijkgestemden zoekt, is niet op zijn plaats in de vrijmetselarij. Neen, het is geen weerspiegeling van de maatschappij, maar dat is niet erg, want er is niets mis met een (goede) elite.
Doorheen het hele boek maken we kennis met de voorliefde van de vrijmetselarij voor symbolen: de titel is beeldspraak, maar de ondertitel evenzeer. Het oud-Griekse woord "anatomie" betekent "open" en "snede". Dat is wat Rudolf Hecke doet in dit boek: de bestudering (tot op het bot) van de structuur en de organisatie van dit organisme, de vrijmetselarij.
Bij de inleiding vinden we twee bladzijden met de namen of pseudoniemen van iedereen die zijn of haar mening gaf, samen met afkortingen die wijzen op hun status in de loge (zie voor de verklaring van bv. VGLB in hoofdstuk V). Namen die dikwijls terugkomen zijn Jean Paul Van Bendegem, Siegfried Bracke, Oscar De Wandel, en Bertrand B. Er zijn opvallend veel mensen met gepensioneerd, gewezen of emeritus achter hun naam, wat erop wijst dat het geen jongerenclub is.
De literatuurlijst is beknopt.
Karl Drabbe van uitgeverij Ertsberg heb ik intussen leren kennen en waarderen, al was het maar omwille van zijn keuze voor de plaats van de boekvoorstellingen. Dit boek werd gepresenteerd in een belangrijke "Tempel" in Brussel, vlakbij het Belgisch Museum van de Vrijmetselarij in de Lakensestraat. Hij refereerde in zijn besluit aan dat andere boek "Levende Stenen" waarvan de boekvoorstelling doorging in de kathedraal van Antwerpen.
Rudolf Hecke
Rudolf Hecke (1961) is auteur, songschrijver en performer. Hij schreef een trilogie over Serge Gainsbourg en een boek over de sixties. Hij maakte zijn literair debuut met Wondenland samen met Dirk De Wachter. Hij is een meesterverteller, zijn lezingen worden alom geroemd. Bij Ertsberg verscheen van hem eerder 'Passie' (2022).

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 128
KRUIDENGENEESKUNDE
WAT WERKT? WAT WERKT NIET?
EN WAT IS LEVENSGEVAARLIJK?
auteur: Claire Moens
non-fictie
uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts 2024
ISBN 9789464987409
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Kruiden zijn natuurlijk. Kruiden worden al duizenden jaren met succes ingezet voor
de gezondheid. Big Pharma bedriegt ons uit geldgewin en houdt informatie achter.
Mijn shamrock amulet bracht me geluk. Een kennis van een vriendin van mijn
moeder is genezen van haar kanker dankzij homeopathie. Mijn God verbiedt me om
bloedtransfusies of vaccinaties toe te laten. Ik geloof dat mijn immuunsysteem door
natuurlijke, alternatieve remedies op peil staat en de rest hoef ik niet te weten.
Het is mogelijk dat je één of meerdere van bovenstaande theorieën gelooft. In dat
geval raad ik je ten stelligste aan om het boek te lezen, al zal het weinig uithalen als
je niet beseft dat ons lang (en gelukkig) leven te danken is aan wetenschappelijk
onderzoek. Heel belangrijk is de grondslag dat een wetenschapper gelijk heeft tot
een andere wetenschapper kan bewijzen dat hij/zij ongelijk heeft. Een geneeswijze
die al duizenden jaren bestaat zonder zich aan degelijk onderzoek te onderwerpen,
dat kan niet correct zijn.
Marleen Finoulst is de ondervoorzitter van SKEPP en we horen haar kritische
commentaar dikwijls op de radio. In haar voorwoord lezen we enkele voorname
zaken: hoe oud de kruidengeneeskunde is, dat het de enige therapie was die we
gedurende duizenden jaren hadden en dat sommige van onze huidige farmaceutische
middelen alles te danken hebben aan de overleveringen, met als voornaamste
voorbeeld: de Aspirine, gemaakt volgens de pijnstillende substanties in
wilgenschors. Ze benadrukt ook dat de fytotherapie vaak wordt verward met
homeopathie. Dan geeft ze het woord aan Claire Moens.
Moens maakt direct duidelijk dat haar boek gaat over alternatieve behandelwijzen,
met de kritische blik vooral gericht op de kruidengeneeskunde of de fytotherapie,
waarover het eerste hoofdstuk gaat.
Bij alle oude beschavingen vinden we sporen van het gebruik van planten en kruiden
voor genezing. We kennen Hippocrates, Avicenna, Hildegard von Bingen en Jacob
van Maerlant, om maar een paar namen te noemen. Iedereen geloofde in
bovennatuurlijke krachten, van wetenschappelijk onderzoek was geen sprake: men
kon dus evengoed een amulet om de hals hangen, of onder een maretak gaan staan.
Maar er zijn ook giftige kruiden en we weten niet hoeveel slachtoffers die geëist
hebben. Bovendien weten we nu dat er mensen waren die zich ten onrechte hulden in
een doktersjas, zoals Alfred Vogel, of zich beriepen op astrologie of de gave van
helderziendheid, of regelrechte kwakzalvers waren, die zich verrijkten op basis van
pseudowetenschap.
Aromatherapie met etherische oliën, zoals van eucalyptus en kamille, heeft een
aantal bedriegers geen windeieren gelegd. En dan homeopathie: ook verstandige
mensen laten zich misleiden door de principes die Samuel Hahnemann uitvond rond
1800. Moens herhaalt dat de extreme verdunningen niets met plantengeneeskunde te
maken hebben, behalve dat een kruid het basisingrediënt van de geschudde en
extreem verdunde oplossing kan zijn, maar dat basiselelement kan evengoed een
mineraal zijn. Bachbloesem krijgt ook aandacht, maar niet zoveel als ayurveda, dat
tegenwoordig veel aanhangers heeft. Een naam die hier het vermelden waard is, is de
Indiaans-Amerikaanse Deepak Chopra, die op een misleidend geleerde wijze spreekt
en schrijft over kwantumgenezing (?!), die - volgens hem - gecombineerd met
Ayurveda, zelfs kanker kan genezen,.
De traditionele Chinese geneeskunde krijgt veel aandacht, omdat ze minstens 2500
jaar oud is en nog altijd de oorzaak is van beschadigingen en zelfs sterfgevallen. Via
indiaanse, Australische en zelfs Russische overleveringen van kruidengeneeskunde
bereikt de auteur de antroposofische geneeskunde, uitgevonden door Rudolf Steiner
rond 1900 en nog altijd van grote invloed.
Heel interessant is ook om te lezen waarom sommigen zich van de reguliere
geneeskunde afkeren. Een valabele redenen is dat een huisdokter je bijna als een
nummer behandelt en je na een kwartier buiten zet, terwijl een homeopaat luistert
naar je klachten en desnoods naar je hele levensverhaal. En ook belangrijk: Big
Pharma is een industrie, maar ze moeten aan veel meer eisen voldoen dan de
kruidenindustrie, wiens producten soms bij apothekers in de rekken staan naast de
reguliere producten, zodat je als klant geen onderscheid meer kan maken.
Wat de wet zegt over de alternatieve geneeskunde in de wereld en vooral in België,
dat kan je lezen in het boek. Er is een uitgebreide bibliografie, een vermelding van
geraadpleegde artikels, van interessante podcasts, enz.
Het is mooi uitgegeven met zwarte bladzijden tussen de hoofdstukken met daarop
een witte tekening van een kruid. Misschien had een foto van de plant mét
onderschrift méér informatie gegeven, maar dat is niet het doel van dit boek en ik
vermoed dat het veel meer zou kosten.

- Gegevens
- Geschreven door: Didier (De Wever)
- Categorie: Recensies
- Hits: 235
De beste verhalen van Sherlock Holmes, gekozen en geannoteerd door Jean Paul
Van Bendegem, Johan Braeckman en Don Vitalski
auteur: Sir Arthur Conan Doyle
fictie en non-fictie
uitgeverij Houtekiet 2024
ISBN 978 90 5240 936 8
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Weet je wat een Sherlockian is? Als je dit boek gelezen hebt, ben je er misschien zelf
een geworden, samen met de drie BV's die uit het oeuvre van Conan Doyle zes
verhalen kozen, waarin Sherlock Holmes de hoofdrol speelt.
Ik was een gewone Sherlock Holmes fan, maar nu noem ik mezelf een Sherlockian,
want de vele bladzijden met annotaties boeiden me evenzeer als de verhalen zelf.
De klassieke verhalen lezen we op de linker bladzijde, terwijl we op de rechter
bladzijde de inzichten van de drie "annotators" vinden. Daar staan uiteenlopende
inlichtingen: het stratenplan van Londen, of dat men in Conan Doyles tijd in
frenologie en in fysionomie geloofde, wanneer en door wie de speciale hoed en de
eeuwige kromme pijp geïntroduceerd werden, dat de auteur zelf hoe langer hoe meer
in spiritualisme opging en zelfs het bestaan van elfjes niet uitsloot, maar dat zijn
hoofdfiguur "de voeten op de grond houdt". Het drietal spoort fouten op, geeft
commentaar op wat ze lezen, bejubelt de manier waarop Conan Doyle de spanning
erin houdt, geeft voorbeelden van Britse humor (understatement bv.), maar ook de
passages waaruit zijn Victoriaanse racisme blijkt. Een Sherlockian is zelf een
speurder. Ik geef één voorbeeld: bestaat er een graaf van Maynooth, zoals C. Doyle
schrijft? Neen, maar wel een kasteel met die naam in Ierland, waar de Earls van
Kildare woonden. De adepten van de canon (56 "officiële" verhalen en vier novelles)
helpen elkaar wereldwijd (zie de beknopte biografie)
De drie annotators geven niet prijs wie wat opzocht. Als lezer vermoed je wel dat
wiskundige problemen door Van Bendegem ontrafeld worden, de filosofische kanten
door Braeckman belicht zijn en dat een meer volkse taal, zoals "brandewijn door de
strot kappen",van Vitalski komt, maar ik kan het helemaal mis hebben! De annotaties
gaan in de eerste plaats over feiten, maar regelmatig duikt er relativerende humor op
en slepen de drie je mee, zodat je je even niet meer realiseert dat je mee in de fictie
duikt. Holmes was een meester in het zich vermommen, dus het is geen wonder dat
er een volledige bladzijde toelichting aan gewijd wordt. Dat hij zichzelf onfeilbaar
vond en vooral van Watson verwacht dat die zijn ondergeschikte positie aanvaardt,
ook dat duikt regelmatig op.
Het boek begint met het levensverhaal van Conan Doyle. Wist iemand dat hij een
fervent avonturier was, een scheepsarts, een bokser, een roekeloze autochauffeur !?
Ik wist wél dat hij in spiritisme geloofde. Ik heb op de Roraima hoogvlakte in
Venezuela even rondgekeken, want volgens Doyle zouden er nog dino's leven. Dat
geloof vormde de aanzet voor zijn beroemde boek: "The Lost World". Behalve een
griezelig grote spin, ben ik (gelukkig) geen elders uitgestorven dieren
tegengekomen.
Fans van Sherlock Holmes zijn verplicht dit boek te lezen, want wat ze hier te weten
komen, vinden ze nergens anders. Als je uitsluitend een goed Holmes-verhaal wil
lezen, leiden de annotaties af. Je moet telkens uit het verhaal stappen en laten
doordringen wat de drie annotators schrijven.
De mooie, oude zwart-wit tekeningen houden de lezer mee in de stemming.