Aalst, 4 augustus 1867. In het geboorteregister van Aalst vinden we de vermelding van de geboorte van Valerius De Saedeleer terug.
Als jongeling is hij een rebel die lak heeft aan studeren en werken. Zijn grote passie is om kunstschilder te worden. Zonder medeweten van zijn vader, schrijft Valerius zich in aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten van Théodore-Joseph Canneel. Maar in het begin wou het niet zo echt vlotten met zijn schilderkunst, totdat hij de uit Dendermonde afkomstige, Franz Courtens tegen het lijf liep. (Deze laatste werd nog dit jaar uitvoerig in de bloemetjes gezet tijdens Katuit 2018 in Dendermonde).
Twintig jaar lang was Valerius een obscure schilder die zich beperkte tot het kopiëren van de werken van zijn leermeester. Ieder van ons kent Valerius als een van de spilfiguren van de Latemse school. Zijn liefde voor de Leiestreek en de Vlaamse Ardennen kon hij niet verloochenen. De grote kentering in zijn carrière kwam er nadat hij met enkele zielsverwanten zoals, Georges Minne, Karel en Gustaaf van de Woestijne, een bezoek had gebracht aan een tentoonstelling in Brugge. Onder invloed van werken van de Vlaamse Primitieven zoals Pieter Bruegel, gooide hij zijn oude schilderstijl voorgoed overboord. Van 1895 tot 1898 woonde deze Aalsterse artiest in Lissewege. Daarna verhuisde hij naar Sint-Martens-Latem, waar hij verbleef tot 1908. Daar werden zijn eerste bekendste werken geschapen. Zijn voorliefde voor ‘de Leiebocht’ krijgt uiting in een lange fries, waarin hij via meerdere werken dit panorama in beeld brengt.
Tot net voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog in 1914 vertoefde hij in Tiegem. Net zoals vele andere kunstenaars ontvluchtte hij zijn land. Zijn toevluchtsoord was Wales. Helaas kon het landschap hem daar niet bekoren, omdat hij er geen ‘band’ mee had. In 1921 keerde Valerius voorgoed terug naar Vlaanderen waar hij zijn intrek nam in de villa Tynlon in Etikhove-Maarkedal. Daar werd o.a. door hem een kunstenaarskolonie opgericht. De laatste jaren van zijn leven verbleef hij bij zijn dochter in Leupegem (Oudenaarde), waar hij overleed in 1941. De grote voorliefde die hij had voor zijn geboortestad Aalst, bleek wederzijds te zijn. In 1933 roept Aalst hem uit als ereburger van hun stad. Eind vorige eeuw werd kunstschilder Valerius De Saedeleer eveneens vereeuwigd in een levensgroot beeldhouwwerk van de hand van kunstenaar Marc De Bruyn. Dit imposante beeld is nog steeds te bewonderen op de Oude Vismarkt in Aalst.