LEVENDE STENEN

De kathedraal van Antwerpen

biografie

 

redactie: Albrecht De Preter & Guido Vanheeswijck

non-fictie

uitgeverij Ertsberg 2024

ISBN 978 94 6475 088 1

beoordeeld door Gerda Sterk

XXXX

 

Een biografie gewijd aan een gebouw? Ja, dat past bij de titel, bij de getuigenissen en bij de hymne Urbs Jerusalem Beata, die een kerk voorstelt als een voorafbeelding van het hemelse Jeruzalem: "Tot Zijn eer zijt ge uit stenen die zelf leven opgebouwd door God de Heer".  

 

De redacteurs verklaren in de inleiding dat deze woorden geïnspireerd zijn door de eerste brief van Paulus en ze besluiten: "Het zijn niet de fysieke stenen die de kerkgemeenschap vormen, maar de door mensen tot leven gewekte stenen".

Daarmee is de toon gezet: het merendeel van de auteurs is christelijk geïnspireerd. Ze verhalen niet alleen de geschiedenis van de kathedraal, ze willen ons doen nadenken over de diepere betekenis ervan. 

Het merendeel van de bijdragen gaat over de geschiedenis van de Onze-Lieve-Vrouw kathedraal van Antwerpen. Het eerste hoofdstuk gaat zelfs eerder over de kerstening van Vlaanderen, waarmee de beelden van Amandus en Eligius aan de hoofdingang verklaard zijn. In 1124 stond er al een kerk, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, een bedevaartsoord of iets met Romaanse allures: het is moeilijk om feiten van fictie te onderscheiden, zoals we lezen in hoofdstuk 3. Als startdatum van de gotische kerk wordt 1352 naar voren geschoven. De werken duurden tot 1521 en ze zijn eigenlijk niet meer gestopt, zoals we in de andere hoofdstukken kunnen lezen. 

Hoofdstukken houden zich veelal bezig met feiten. Ze worden gevolgd door "reflecties", waarin plaats is om na te denken over de feiten. Ze zijn allemaal anders geïnspireerd. Zo doet de eerste reflectie van de Nigeriaanse missionaris Ikeobi een beetje denken aan een politiek programma, met woorden als "kerygma, apostolische exhortatie" en het veelvuldig gebruik van het woord liefde, terwijl reflectie 3 ons echt kritisch doet reflecteren over de almacht van God en over "het vele werk ( verschillende eeuwen om precies te zijn!) en dito kosten die met de constructie van een religieus gebouw gepaard gaan."

Hoofdstuk 4 besteedt dan weer aandacht aan het samengaan tussen het historisch-architectonische en het theologische, want een kerk wil voornamelijk de mens dichter bij een transcendente God brengen. De Preter verklaart waarom gotische kerken baden in het licht, met als voornaamste reden: "God is licht". In de reflectie op dit hoofdstuk toont Van Ballegooijen aan dat ook "een kapel in een boerengat als Wachendorf weleens even dicht bij de kern van het evangelie komt". Een auteur als Kristof Smeyers kende ik van zijn boeken over de raaf en de wolf, maar hij schrijft niet alleen over fauna en flora, maar ook over folklore. Hij is dus dé man om het over het volksgeloof in de schaduw van de kathedraal te hebben. Saskia van den Kieboom is een stafmedewerker voor gezinspastoraal. In haar reflectie op dat volksgeloof getuigt ze vol overgave van haar geloof in God. Ze ziet in de diversiteit van de gemeenschappen eveneens getuigenissen van geloof in God, wat prachtige nieuwe inzichten geeft en nieuwe moed. In Reflectie 10 is Azzouz aan het woord, een moslim, die over het belang van de Maria-figuur in de islam schrijft. Jan Dewilde schrijft een lang - voor wie geen muziekkenner is - soms moeilijk te volgen hoofdstuk over de rol van de muziek in ons leven en dus niet alleen voor misvieringen in de kathedraal. Dit hoofdstuk wemelt van namen en data. Ook de werken die hij in de bibliografie opgenomen heeft, vormen een indrukwekkende lijst, maar nog niet zo lang als de lijst die Mannaerts nodig had om aan te tonen wie er allemaal een plaats kreeg in de kathedraal en zelfs eiste: gilden, ambachten, rijke families, voorname geestelijken, enz... Niet alleen een plaats was belangrijk, maar ook en vooral welke plaats! Welk schilderij sierde hun altaar? Stonden ze duidelijk op de glasramen? Johan Bonny is bisschop van Antwerpen en schrijft - uitnodigend, niet dwingend - een mooie reflectie over het organisch geheel dat de kathedraal vormt. De redacteurs breken een lans voor een meer algemeen gebruik van dit mooie gebouw. Guido Vanheeswijck mag afsluiten met een lichtende boodschap.

 

Achteraan vinden we een uitgebreide bibliografie per hoofdstuk en een korte, alfabetische voorstelling van de auteurs. 

In het midden zijn kleurenfoto's opgenomen, die horen bij een paragraaf uit één van de teksten. Om de zoveel bladzijden staat er een zwart-wit foto. Daarop zien we details uit de kerk, maar ook afbeeldingen van bezoekers, met opvallend veel foto's van vrouwelijke toeristen, opvallend, omdat ze tot op vandaag een tweede viool spelen in "de godsdiensten van het boek". 

De lectuur nodigt uit tot een nieuw bezoek aan de kathedraal, gesterkt met een boel informatie  over wat de geschiedenis uitdrukt en wat die aspecten vandaag nog betekenen. Het zeer mooi uitgegeven boek, waaraan ook De Kathedraal meewerkte en de Provincie Antwerpen, is geen lectuur die je even doorleest. De inhoud doet nadenken.

Op 30 september 2024 gebeurde de presentatie van het nieuwe boek - heel toepasselijk - in de kathedraal zelf, met toespraken en met muziek. Iedereen mocht het bijwonen, want tegenwoordig wordt de kathedraal dus ook gebruikt voor evenementen. De pastoor, Bart Paepen, was de eerste spreker, gevolgd door Luk Lemmens, gedeputeerde van de provincie Antwerpen. Na de toespraken volgde een receptie. Ik heb Karel Drabbe al een paar keer gefeliciteerd met de keuze van de locaties van zijn boekvoorstellingen, maar dit uitzonderlijk kader sloeg alles!

Dit staat op de site van De Kathedraal en sluit volledig aan bij de geest van het boek:

Huis van God

De faam van de kathedraal van Antwerpen is niet overdreven. Het is een van de meesterwerken van de gotische architectuur.
Meer dan een historisch monument is deze kathedraal in de eerste plaats het Huis van God en verblijfplaats van mensen.