ONDER HET BLADERDAK
TWEEDUIZEND JAAR WOUDGESCHIEDENIS
auteur: Jerker Spits
non-fictie
uitgeverij Van Oorschot Amsterdam 2024
beoordeeld door Gerda Sterk
XXXXX
Alleen al voor de Mary Rose, zijn vlaggenschip, had Henry VIII zeshonderd volwassen eiken nodig. De ijzerindustrie in 1549 gebruikte zoveel hout, dat er 53 houthakkers voor de gieterij in Robertsbridge de hele dag in touw waren. Hout voorzag bovendien in de dagelijkse behoefte van de bevolking (verwarmen, koken, gereedschap, huizen bouwen), zodat het misnoegen en de armoede groeide. Het kwam zover dat de vrouw van een werkman, met een stukje hout in haar hand, werd gearresteerd.
Spits schreef een boek over de relatie tussen bos, dier en mens. We zijn ons er eindelijk van bewust dat we bossen nodig hebben om de klimaatverandering te bestrijden, maar hij maakt méér duidelijk, namelijk dat tweeduizend jaar geschiedenis van de wereld samenhangt met het bos.
Geschiedenis en leesplezier gaan niet altijd samen, maar hier wel: Spits geeft de boodschap door via vlot vertelde verhalen. "In al de verhalen staat de menselijke honger naar hout, als beeld voor het verlangen naar het bos, in het middelpunt. Het bos leverde brandstof voor economische groei, verhalen over de eigen identiteit en was een spiegel voor angsten en verlangens". De theorie klinkt saai, maar de verhalen slepen je mee: wat een verschillend landschap trof een ontdekkingsreiziger als Humboldt aan in 1799, in vergelijking met wat we nu zien in het Amazonewoud! Toch berichtte Humboldt toen al van een ongenadige en onverstandige houtkap!
Jerker Spits vertelt waar gebeurde anekdotes over Engeland, Noord-Amerika, Zwitserland, Duitsland en Nederland, die allemaal aantonen hoe er - vooral door machtshebbers - geknoeid werd met hout, zodat de periode van de bronstijd tot de 19de eeuw "het houten tijdperk" genoemd mag worden.
Vooraleer hij van start gaat, is het niet slecht dat we weten wat een bos is. Het heeft niet alleen met de oppervlakte te maken, maar ook met de hoogte van de bomen en de maten verschillen van land tot land. Hij geeft als voorbeeld België, waar van een bos gesproken wordt als de oppervlakte 0,01 hectare beslaat; in Papua-Nieuw-Guinea geldt een minimum van honderd hectare!
We maken kennis met mannen zoals Henry VIII en met een schatrijke ijzerbaron, John Winter, die in 1676 overleed, nadat hij meer dan dertigduizend bomen had laten omhakken om zijn hoogovens draaiende te houden. Gelukkig was er ook John Muir, zonder wie er geen sequoia overgebleven zou zijn. Weinigen weten hoeveel soldaten - Duitsers zowel als geallieerden - het leven verloren in het Hürtgenwald in 1944: het woud verhinderde de inzet van tanks en vliegtuigen. Overal lagen boomstammen met boobytraps.
Jerker Spits is een Nederlander en laat Nederland nu één van de armste boslanden van Europa zijn. De Veluwe was ooit een uitgestrekt bosgebied. Twintigduizend hectare (voornamelijk loofbomen) waren rond het midden van de negentiende eeuw in stuifzand veranderd. We maken kennis met de koning van de stropers, Gerrit Staal, die in de rechtszaal fier verkondigde dat hij "de koning van de stropers" was. In Nederland dook een wolfskind op. Wie wil weten dat het uiteindelijk van Antwerpse komaf was, leze het boek.
Tussen de verhalen door is er uitleg over hoe de jacht op het edelhert dit prachtige dier bijna deed uitsterven. Dan is er de terugkomst van de wolf: de nadelen vallen in het niet bij de voordelen. In het hoofdstuk "Het bos en de wereld in ons" lezen we mooie filosofische bespiegelingen, met het bos als metafoor voor het leven.
Het bos spreekt tot de verbeelding: in tal van sprookjes is een donker woud de omgeving waarin kinderen verdwalen, heksen wonen, geesten verschijnen,... Nochtans is meestal het bos de plek van het goede en schuilt het kwade achter de kasteelmuren. Een goed voorbeeld daarvan is Robin Hood, die woonde in Sherwood Forest.
De gebroeders Grimm verzamelden ruim 210 sprookjes, waarvan er 116 zich afspelen in een bos. De auteur werkt een paar voorbeelden uit, waaruit blijkt dat de gebroeders Grimm het Duitse bos zagen als een natuurlijke habitat.
Interessant is ook de bijdrage over het bos in Rusland, een van de meest bosrijke gebieden ter wereld, al ging in de negentiende eeuw ook daar de ontbossing razend snel. Ivan Toergenjev is een schrijver maar ook een jager, die dagen doorbrengt in de bossen en er aangrijpend over schrijft. Een sprookjesverzamelaar/verteller die bij ons minder bekend is, is Aleksandr Afanasjev. Van hem lezen we een volledig sprookje over Leshii, de geest van de bossen.
Het laatste hoofdstuk brengt o.a. Alexander von Humboldt opnieuw en uitgebreider ten tonele. Hij bezocht het Amazoneregenwoud en daarover schrijft Spits een hoofdstukje apart: het is het grootste regenwoud op aarde, het herbergt vijftigduizend plantensoorten, zestienduizend boomsoorten en ontelbare dieren. Dit regenwoud verandert in onze tijd snel door klimaatverandering en ontbossing.
De titel van de epiloog luidt: "De toekomst van het bos". Het gaat iets beter, maar hoe en waarom, dat legt Spits beter zelf uit. Je kan eindigen met de 15 inzichten over het bos, geput uit de verhalen die in het boek zijn verteld. Interessant is ook de Chronologie, die begint in 55 v.Chr. met Caesar die de Rijn oversteekt en omkeert bij de bossen van Germanië. Het laatste jaartal is 2024 en daar staat de droeve boodschap: zo'n achttien procent van het Amazoneregenwoud is verdwenen.
In zijn dankwoord hoopt de auteur dat dit boek aanzet om het bos te koesteren. De Verantwoording geeft uitleg per hoofdstuk over wat Spits gelezen en bestudeerd heeft eer hij de verhalen schreef, al volgen er ook 8 bladzijden met een Literatuurlijst en 5 met een Personenregister.
Het boek is verlucht met zwart-wit foto's van natuur, van kunst en van mensen.
Jerker Spits is geboren in 1977. Hij is Germanist en schrijft over de Duitse Literatuur, politiek en cultuur. Hij schreef ook "Jacht op de barnsteenkamer", waarin hij kunst, geschiedenis en wetenschap vervlecht in een verhaal.